Aanbevelen:

Knowledge Base

Naar de Knowledge Base
Knowledge Base-artikel #3422
FRITZ!DECT 301
Dit supportartikel is beschikbaar voor de volgende producten:

Aanpassen van de temperatuur die bij FRITZ!DECT-radiatorthermostaat is gemeten

Omdat de temperatuur wordt gemeten bij je radiatorthermostaat, bijvoorbeeld FRITZ!DECT 301, kan het op andere plaatsen in de ruimte warmer of kouder zijn. Je kunt deze afwijking van de werkelijke de kamertemperatuur, die je met een thermometer meet in bijvoorbeeld het midden van de ruimte, instellen als "Offset". Daarnaast kun je FRITZ!DECT 440 als externe temperatuursensor gebruiken, die je op een voor het meten van de temperatuur geschikte plek in de kamer plaatst, bijvoorbeeld naast de bank.

Voorwaarden/beperkingen

  • Voor gebruik van FRITZ!DECT 440 als externe temperatuursensor moet op de FRITZ!Box FRITZ!OS 7.10 of nieuwer zijn geïnstalleerd.

Opmerking:De configuratieprocedure en informatie over functies in deze handleiding hebben betrekking op het meest recente FRITZ!OS van de FRITZ!Box.

1 Temperatuurafwijking instellen

Vooral tijdens de verwarmingsfase is de temperatuur van een ruimte op verschillende plaatsen zeer uiteenlopend. De tijd die nodig is tot de warmte gelijkmatig is verdeeld, hangt bijvoorbeeld af van de hoogte van het plafond of de aanwezigheid van nissen en erkers en kan sterk variëren. Stel daarom de offset pas in nadat de ruimte gedurende ca. 2 dagen constant tot de gewenste kamertemperatuur is verwarmd, zodat de warmte bijna gelijkmatig over de ruimte kan worden verdeeld:

Belangrijk:De temperatuur bij het apparaat zelf kan sterk variëren door tijdstipafhankelijke schommelingen, zoals incidentele blootstelling aan zonlicht of verminderde ventilatie, opwarming van het apparaat, enz. De afwijking van de temperatuur bij het apparaat zelf en de werkelijke kamertemperatuur is daardoor niet constant. De offset kan geen rekening houden met variabele temperatuurschommelingen.

  1. Klik in de gebruikersinterface van de FRITZ!Box op "Smarthome".
  2. Klik in het menu "Smarthome" op "Apparaatbeheer" of "Apparaten en groepen".
  3. Klik bij het apparaat in kwestie op de knop  (Bewerken).
  4. Stel onder "Temperatuurafwijking (offset)" de werkelijke kamertemperatuur in door op min of plus te klikken.
  5. Klik op "OK" of "Toepassen" om de instellingen op te slaan.

2 Andere temperatuursensor gebruiken

Wij raden aan FRITZ!DECT 440 te gebruiken als externe temperatuursensor, omdat je deze voor het meten van de temperatuur op de meest geschikte plek in de kamer kunt plaatsen, ongeacht de locatie:

Opmerking:Ook slimme stopcontacten, bijvoorbeeld FRITZ!DECT 200, of FRITZ!Repeaters kunnen de temperatuur meten. Houd er echter rekening mee dat de stopcontacten waarin je deze apparaten moet steken zich meestal op ongunstige plekken bevinden om de temperatuur te meten, bijvoorbeeld in de hoeken van een kamer of in de buurt van de grond. Voor gebruik van een externe temperatuursensor zijn dergelijke plekken in de kamer meestal niet geschikt.

Temperatuursensor gebruiken

  1. Plaats FRITZ!DECT 440 op een geschikte plaats in de ruimte, bijvoorbeeld naast de bank.
  2. Gebruik in de buurt van FRITZ!DECT 440 geen apparaten die warmte produceren.

Temperatuursensor selecteren

  1. Klik in de gebruikersinterface van de FRITZ!Box op "Smarthome".
  2. Klik in het menu "Smarthome" op "Apparaatbeheer" of "Apparaten en groepen".
  3. Klik bij de radiatorthermostaat in kwestie op de knop (Bewerken).
  4. Schakel onder "Temperatuurafwijking (offset)" de optie "Automatische offset-aanpassing met externe temperatuursensor" in.
  5. Selecteer uit de vervolgkeuzelijst de gewenste temperatuursensor.
  6. Klik op "OK" of "Toepassen" om de instellingen op te slaan.