Aanbevelen:

Knowledge Base

Naar de Knowledge Base

Geen toegang tot andere apparaten in het FRITZ!-thuisnetwerk mogelijk

Met een apparaat dat met de FRITZ!Box is verbonden, kunnen andere apparaten in het thuisnetwerk (bijvoorbeeld computers, NAS-systeem, streamingstick) niet worden benaderd. Gedeelde bestanden en printers op andere computers in het thuisnetwerk worden in de Windows-thuisgroep niet weergegeven.

Voer de hier beschreven stappen achterelkaar uit. Controleer na elke stap of het probleem is opgelost.

Opmerking:De configuratieprocedure en informatie over functies in deze handleiding hebben betrekking op het meest recente FRITZ!OS van de FRITZ!Box.

1 FRITZ!Box configureren

DHCP-server van de FRITZ!Box inschakelen

In de fabrieksinstellingen wijst de FRITZ!Box per DHCP automatisch de juiste IP-instellingen toe aan alle apparaten. Als je de DHCP-server van de FRITZ!Box hebt uitgeschakeld, schakel deze dan weer in:

Belangrijk:Als de FRITZ!Box de bestaande internetverbinding van een andere router gebruikt, is de DHCP-server van de FRITZ!Box uitgeschakeld. In dit geval moet de router vóór de FRITZ!Box (upstream router) de IP-instellingen toewijzen aan de apparaten.

  1. Klik in de gebruikersinterface van de FRITZ!Box op "Thuisnetwerk".
  2. Klik in het menu "Thuisnetwerk" op "Netwerk".
  3. Klik op het tabblad "Netwerkinstellingen".
  4. Klik bij "WAN-instellingen" of LAN-instellingen" op "meer instellingen" om alle instellingen weer te geven.
  5. Klik op de knop "IPv4-instellingen".
  6. Schakel de DHCP-server in en voer het bereik in waaruit de FRITZ!Box IP-adressen moet toewijzen.

    Opmerking:In de fabrieksinstellingen gebruikt de FRITZ!Box het IP-adres 192.168.178.1 (subnetmasker 255.255.255.0) en wijst IP-adressen toe van xxx.20 tot xxx.200.

  7. Klik op "Toepassen" om de instellingen op te slaan.

Communicatie tussen Wi-Fi-apparaten toestaan

  1. Klik in de gebruikersinterface van de FRITZ!Box op "Wi-Fi".
  2. Klik in het menu "Wi-Fi" op "Beveiliging" ("Veiligheid").
  3. Schakel bij "Meer beveiligingsinstellingen" de optie "Actieve Wi-Fi-apparaten mogen met elkaar communiceren" in.
  4. Klik op "Toepassen" om de instellingen op te slaan.

2 Apparaat opnieuw opstarten

  1. Start de apparaten die met het thuisnetwerk zijn verbonden opnieuw op.

3 Apparaat niet via toegang voor gasten verbinden

Via de LAN- en Wi-Fi-toegang voor gasten zijn apparaten in het thuisnetwerk niet toegankelijk. Zorg daarom dat het apparaat niet via de toegang voor gasten met de FRITZ!Box is verbonden:

  1. Óf: Verbind het apparaat met de poort "LAN 1" of "LAN 2".

4 Windows-netwerktype configureren

Windows maakt onderscheid tussen verschillende netwerktypen en wijzigt de firewallinstellingen afhankelijk van of een netwerk is geconfigureerd als privénetwerk (thuisnetwerk), bedrijfsnetwerk of openbaar netwerk. Bij openbare netwerken is de computer niet zichtbaar voor andere apparaten in het netwerk en kan niet worden gebruikt voor het delen van bestanden en printers.

Zorg daarom dat je computer is geconfigureerd voor een verbinding met een privénetwerk:

  1. Klik in de taakbalk van Windows op (Start) en vervolgens op (Instellingen).
  2. Klik in het menu "Instellingen" op "Netwerk en internet".
  3. Als je Windows 11 gebruikt, klik dan naast de vermelding van de netwerkverbinding van de computer op "Eigenschappen".
  4. Als je Windows 10 gebruikt:
    1. Klik afhankelijk van het verbindingstype van de computer op "Wi-Fi" of "Ethernet".
    2. Klik op de vermelding van de netwerkverbinding met de FRITZ!Box.
  5. Schakel bij "Netwerkprofielype" de optie "Privé" in.

5 Firewall van het apparaat configureren

De volgende stap is alleen nodig als er op het apparaat firewallsoftware is geïnstalleerd:

  1. Configureer de firewall van het apparaat zo dat deze verbindingen van het apparaat naar de FRITZ!Box en naar andere apparaten in het thuisnetwerk toelaat. Informatie over de configuratie krijg je van de fabrikant van de firewall; raadpleeg bijvoorbeeld de handleiding.

6 MyFRITZ!-toegang of dynamic DNS voor HTTPS-server configureren

Deze stap is alleen noodzakelijk als je per HTTPS (poort 443) via het MyFRITZ!-adres of een dynamic DNS-domeinnaam van de FRITZ!Box een webserver of een NAS-systeem in het thuisnetwerk wilt benaderen (bijvoorbeeld via https://[domeinnaam]) en hierbij de gebruikersinterface van de FRITZ!Box wordt weergegeven:

  1. Configureer voor de HTTPS-toegang een toegang via MyFRITZ! of via dynamic DNS zoals wordt uitgelegd in de handleiding Toegang tot HTTPS-server in het FRITZ!-thuisnetwerk niet mogelijk.

7 Uitzonderingen voor DNS-rebindbeveiliging configureren

Ter bescherming tegen zogenaamde aanvallen via DNS-rebinding blokkeert de FRITZ!Box de toegang tot apparaten in het thuisnetwerk via voor de FRITZ!Box onbekende hostnames. Als je via een eigen hostname of domeinnaam (bijvoorbeeld mijnwebsite.nl) of CNAME een ander apparaat wilt benaderen, configureer dan in de FRITZ!Box uitzonderingen voor de DNS-rebindbeveiliging:

  1. Klik in de gebruikersinterface van de FRITZ!Box op "Thuisnetwerk".
  2. Klik in het menu "Thuisnetwerk" op "Netwerk".
  3. Klik op het tabblad "Netwerkinstellingen".
  4. Klik bij "WAN-instellingen" of LAN-instellingen" op "meer instellingen" om alle instellingen weer te geven.
  5. Voer bij "DNS-rebindbeveiliging" in het invoerveld "Uitzonderingen hostnaam" de volledige hostnaam (domeinnaam inclusief subdomein) of de CNAME in, waarop de beveiliging tegen DNS-rebinding niet van toepassing moet zijn.
  6. Als je voor meer hostnamen een uitzondering wilt configureren, voer dan elke hostnaam in op een nieuwe regel.

    Voorbeeld:
    mijnwebsite.nl
    mijnbedrijf.nl

  7. Klik op "Toepassen" om de instellingen op te slaan.

Je hebt nu toegang tot het andere apparaat in het thuisnetwerk of tot de gedeelde bestanden en printers. Als een apparaat of bestanden en printers nog steeds niet toegankelijk zijn, zijn het apparaat en de gedeelde bestanden en printers onjuist geconfigureerd of ligt dit aan een fout bij het apparaat. De fabrikant van het apparaat kan je mogelijk informatie geven over hoe je het probleem kunt oplossen.

Belangrijk:Als een computer met gedeelde bestanden en printers in de Windows-thuisgroep nog steeds niet wordt weergegeven, ligt dit aan de configuratie van Windows of aan een firewall. Informatie over de configuratie van een thuisgroep vind je bij Microsoft, bijvoorbeeld onder Thuisgroep, van a tot z.