Bij een gesprek met een IP-telefoon die is geconfigureerd voor de poort "LAN/WAN", worden twee verbindingen tot stand gebracht. Daarom kun je met IP-telefoons maximaal vier gesprekken tegelijkertijd voeren en het aantal mogelijke gesprekken wordt verminderd.

Voorbeelden:
Als er met één IP-telefoon een gesprek wordt gevoerd, kunnen er met de andere interfaces nog zes verdere gesprekken worden gevoerd.
Als er met twee IP-telefoons gesprekken worden gevoerd, kunnen er met de andere interfaces nog vier verdere gesprekken worden gevoerd.
Als er met vier IP-telefoons gesprekken worden gevoerd, kan er met de andere interfaces verder geen gesprek worden gevoerd.

Met draadloze telefoons die zijn aangemeld bij het DECT-basisstation van de FRITZ!Box, kun je maximaal drie gesprekken tegelijkertijd voeren.

Voorbeelden:
Als er gesprekken worden gevoerd met drie draadloze telefoons en één IP-telefoon, kunnen met de andere interfaces nog drie verdere gesprekken worden gevoerd.
Als er met drie draadloze telefoons en twee IP-telefoons gesprekken worden gevoerd, kan er met de andere interfaces nog één verder gesprek worden gevoerd. Als er met drie draadloze telefoons en twee IP-telefoons gesprekken worden gevoerd, kan er met de andere interfaces nog één verder telefoongesprek worden gevoerd. Met een IP-telefoon kan geen telefoongesprek meer worden gevoerd.

Met een analoog eindapparaat dat is aangesloten op de "FON"-poort kun je een gesprek voeren.

Het antwoordapparaat en de fax kunnen elk een oproep aannemen. Alle verdere oproepen krijgen een bezettoon, zelfs wanneer meerdere antwoordapparaten zijn geconfigureerd. Tijdens het ontvangen van een faxbericht is het niet mogelijk om een faxbericht te verzenden en andersom ook niet.