Aanbevelen:

Knowledge Base

Naar de Knowledge Base

Temperatuurafhankelijke schakeling voor FRITZ!DECT-stopcontact configureren

Slim stopcontact temperatuurafhankelijk schakelen

Voor het slimme stopcontact, bijvoorbeeld FRITZ!DECT 200, kun je een temperatuurafhankelijke schakeling configureren. Als de ingestelde temperatuur wordt bereikt, wordt het stopcontact volgens het gewenste tijdschema geschakeld. Als temperatuursensor voor de schakeling kun je het slimme stopcontact zelf of een andere temperatuursensor in het thuisnetwerk gebruiken, bijvoorbeeld FRITZ!DECT 440, nog een slim stopcontact FRITZ!DECT 200 of een FRITZ!DECT Repeater, die je op een optimale locatie plaatst om de kamertemperatuur te meten.

Zodoende kun je met gemak een aangesloten apparaat voor verwarming of koeling bedienen. Je kunt bijvoorbeeld een aangesloten infraroodverwarming schakelen, die overdag de kamertemperatuur op 21 graden houdt ("Comforttemperatuur" of "Normale temperatuur") en 's nachts op 18 graden laat ("Verlagingstemperatuur" ("Spaartemperatuur", "Dalingstemperatuur")).

Opmerking:De configuratieprocedure en informatie over functies in deze handleiding hebben betrekking op het meest recente FRITZ!OS van de FRITZ!Box.

Voorwaarden/beperkingen

  • Het slimme stopcontact kan meten in een temperatuurbereik tussen -5°C en 40°C.
  • Binnen het ingestelde tijdschema van de temperatuurafhankelijke schakeling kan een een slim stopcontact niet handmatig worden geschakeld, omdat de temperatuur om de twee minuten wordt gemeten en wordt geregeld volgens de ingestelde comfort- en verlagingstemperatuur.
  • Om stroom te besparen en om de DECT-straling te beperken tot een minimum, communiceren de schakelaar FRITZ!DECT 440, de slimme stopcontacten, FRITZ!DECT Repeaters en FRITZ!DECT radiatorthermostaten alleen in bepaalde tijdsintervallen met de FRITZ!Box. De slimme stopcontacten geven de gemeten temperatuur na maximaal twee minuten door. De FRITZ!DECT 440, FRITZ!DECT Repeaters en radiatorthermostaten geven de waarden na maximaal 15 minuten door en als de vakantieschakeling actief is en tijdens de periode dat de verwarming uit is worden de waarden na maximaal 60 minuten doorgegeven.

1 Temperatuurafhankelijke schakeling configureren

Als eerste moet een groep worden ingesteld met de slimme stopcontacten, die automatisch worden in- of uitgeschakeld zodra een bepaalde temperatuur wordt bereikt. De groep kan ook bestaan uit één enkel slim stopcontact. Vervolgens configureer je de schakeling voor deze groep:

  1. Klik in de gebruikersinterface van de FRITZ!Box op "Smarthome".
  2. Klik in het menu "Smarthome" op "Apparaten en groepen" of op "Groepen en templates".
  3. Klik op "Groep aanmaken".
  4. Selecteer de apparaatgroep in kwestie.
  5. Klik op de vervolgkeuzelijst en selecteer de apparaten die je samen in een groep wilt schakelen of geef de groep een naam en selecteer de apparaten die je samen in de groep wilt schakelen.
  6. Klik op "Voltooid" of op "OK" om de instellingen op te slaan. De groep wordt aangemaakt.
  7. Klik op "Groep nu instellen".
  8. Schakel de opties "Groep automatisch schakelen" en "Temperatuur" in.
  9. Schakel de optie "Verwarmen" of "Koelen" in, afhankelijk van het aangesloten apparaat, bijvoorbeeld infraroodverwarming of airconditioning.
  10. Selecteer uit de vervolgkeuzelijst "Temperatuursensor" het apparaat dat de temperatuur moet meten. Dit apparaat hoeft niet in de groep te zijn opgenomen. Je kunt de meetwaarden zien in de gebruikersinterface in het menu "Smarthome".
  11. Als je de optie "Verwarmen" hebt geselecteerd, stel je waarden in voor "Comforttemperatuur" of "Normale temperatuur" en "Verlagingstemperatuur" ("Spaartemperatuur", "Dalingstemperatuur").
  12. Als je de optie "Koelen" hebt geselecteerd, stel je waarden in voor "Comforttemperatuur" of "Normale temperatuur" en "Koeling uit".
  13. Bepaal in de weekkalender de gewenste schakeltijden door op de schakeltijden te klikken of door hierover met ingedrukte linkermuisknop te slepen.
  14. Klik op "Toepassen" of op "OK" om de instellingen op te slaan.

Een verwarmingsapparaat, bijvoorbeeld infraroodverwarming, wordt nu in de ingestelde periode ingeschakeld zodra de temperatuur onder de "Comforttemperatuur" resp. "Normale temperatuur" of "Verlagingstemperatuur" ("Spaartemperatuur", "Dalingstemperatuur") komt. Het verwarmingsapparaat wordt uitgeschakeld, zodra de "Comforttemperatuur" resp. "Normale temperatuur" of "Verlagingstemperatuur" ("Spaartemperatuur", "Dalingstemperatuur") is bereikt.

Een apparaat voor koeling, bijvoorbeeld airconditioning, wordt nu in de ingestelde periode ingeschakeld zodra de "Comforttemperatuur" of "Normale temperatuur" is overschreden. Het verwarmingsapparaat wordt uitgeschakeld, zodra de "Comforttemperatuur" of "Normale temperatuur" is bereikt. Gedurende de periode die is geselecteerd in het tijdschema voor "Koeling uit", blijft het apparaat voor koeling uitgeschakeld.