Aanbevelen:

Knowledge Base

Naar de Knowledge Base

Powerlineverbinding wordt niet tot stand gebracht

Hoewel de FRITZ!Powerline-apparaten zijn aangesloten op het elektriciteitsnet, wordt de powerlineverbinding niet tot stand gebracht en de Powerline-leds blijven niet branden.

Voer de hier beschreven stappen achterelkaar uit om het probleem te verhelpen.

1 Fabrieksinstellingen van het FRITZ!Powerline-apparaat laden

Onjuiste instellingen in de FRITZ!Powerline-apparaat kunnen verhinderen dat de powerlineverbinding tot stand wordt gebracht. Laad daarom de fabrieksinstellingen van alle FRITZ!Powerline-apparaten die geen verbinding met het powerlinenetwerk tot stand kunnen brengen:

  1. Steek het FRITZ!Powerline-apparaat in een stopcontact en wacht tot de Power- of WLAN-led blijft branden of tot de Connect -led langzaam knippert.
  2. Druk op het apparaat op de overeenkomstige toets:
    ModelToetsDuur
    FRITZ!Powerline 1260(E) / 1240 AX  Connect 15 seconden
    FRITZ!Powerline 1220 / 1210 Connect 10-15 seconden
    FRITZ!Powerline 1240E WLAN - WPS
    Powerline - Security
    15 seconden
    FRITZ!Powerline 1220E / 1000E Powerline · Security 10-15 seconden
    FRITZ!Powerline 546E / 540E WLAN ·WPS en Powerline · Security 10 seconden
    FRITZ!Powerline 530E / 510E Security 12 seconden
    FRITZ!Powerline 520E / 500E Reset 2 seconden
  3. Tijdens het proces knipperen alle leds één keer. Zodra de Power-led of WLAN-led blijft branden of de Connect-led langzaam knippert, is het laden van de fabrieksinstellingen voltooid.

2 FRITZ!Powerline-apparaten met elkaar verbinden

Verbind de FRITZ!Powerline-apparaten in een stekkerdoos om interferentiefactoren in het elektriciteitsnet uit te sluiten:

  1. Steek twee FRITZ!Powerline-apparaten, waartussen de verbinding niet tot stand wordt gebracht, naast elkaar in een stekkerdoos.
  2. Koppel alle andere apparaten los van de stekkerdoos.
  3. Druk bij allebei de FRITZ!Powerline-apparaten kort op de Connect-toets (zie tabel). Het maakt niet uit bij welk FRITZ!Powerline-apparaat je als eerste op de toets drukt. Zodra de toets wordt losgelaten, knippert de Powerline-led. Afhankelijk van het model FRITZ!Powerline, knipperen er tegelijkertijd nog verschillende andere leds.
    FRITZ!Powerline-modelConnect-toets
    FRITZ!Powerline 1260(E) / 1240 AX / 1220 / 1210 Connect
    FRITZ!Powerline 1240E WLAN - WPS
    Powerline - Security
    FRITZ!Powerline 1220E / 1000E / 546E / 540E Powerline · Security
    FRITZ!Powerline 530E / 520E / 510E / 500E Security
  4. Zodra de Powerline-led blijft branden, is het procedé voltooid en zijn de FRITZ!Powerline-apparaten met elkaar verbonden.
  5. Plaats het FRITZ!Powerline-apparaat op de beoogde plaats van gebruik. Als de powerlineverbinding op de beoogde plaats van gebruik niet tot stand kan worden gebracht, wordt de fout veroorzaakt door interferentiefactoren in het elektriciteitsnet.

3 Interferentiefactoren in het elektriciteitsnet minimaliseren

Als de powerlineverbinding wordt beïnvloed door interferentiefactoren, houd dan rekening met de volgende aanwijzingen om interferentiefactoren tot een minimum te beperken:

  1. Gebruik FRITZ!Powerline-apparaten rechtstreeks in een wandstopcontact en niet met andere apparaten in een stekkerdoos, met een verlengsnoer of achter een overspanningsbeveiliging.
  2. Schakel andere apparaten bij wijze van test uit of koppel deze tijdelijk los van het elektriciteitsnet om mogelijke interferentiebronnen op te sporen en vervolgens te minimaliseren.

    Mogelijke interferentiebronnen zijn bijvoorbeeld schakelende voedingen, dimmers, halogeensystemen, energiespaarlampen, lopende elektromotoren (bijvoorbeeld van de koelkast, keukenmachine, wasdroger, wasmachine, stofzuiger of boormachine).

  3. Test verschillende wandstopcontacten en verklein de afstand tussen de FRITZ!Powerline-apparaten.
  4. Vermijd powerlineverbindingen via verschillende stroomgroepen, zekeringskasten en aardlekschakelaars.
  5. VDSL-signalen kunnen interferentie veroorzaken op elektriciteitsleidingen. Houd er rekening mee dat kabels met een VDSL-signaal ten minste op 10 cm. afstand van elektriciteitsleidingen en stopcontacten worden gelegd.