Aanbevelen:
Vraagbaak

Wi-Fi van A tot Z: begrippen en afkortingen uitgelegd

Wi-Fi 6, WPA3, VHT160 – als je op zoek bent naar informatie over Wi-Fi, is het niet altijd meteen duidelijk wat de vaak afgekorte begrippen precies betekenen.

Met deze korte verklarende woordenlijst leer je de belangrijkste afkortingen kennen.

Algemene afkortingen en begrippen

WLAN

WLAN staat voor ‘Wireless Local Area Network’, d.w.z. een lokaal draadloos netwerk. Het is het draadloze alternatief voor het bekabelde lokale netwerk (LAN).

Wi-Fi

‘Wi-Fi’ is in veel delen van de wereld ingeburgerd als begrip voor WLAN. Wi-Fi is bedacht als pakkende woordspeling op Hi-Fi (High Fidelity).

SSID

De SSID (Service Set Identifier) is een vrij te kiezen naam voor je Wi-Fi-netwerk. In de fabrieksinstellingen van een FRITZ!Box 7590 is de naam bijv. ‘FRITZ!Box 7590 FM’ – met deze naam kunnen eindapparaten zoals smartphones of laptops het Wi-Fi-netwerk vinden. De SSID kan elk moment worden gewijzigd via de gebruikersinterface van de FRITZ!Box.

MAC

Elk netwerkapparaat heeft een globaal uniek MAC-adres (Media Access Control) waarmee het apparaat door andere apparaten in het netwerk kan worden geïdentificeerd. Dit is nuttig voor Mesh steering of om gericht (Wi-Fi-) netwerkapparaten in het thuisnetwerk toe te laten of te blokkeren.

Wi-Fi-repeater

Het Wi-Fi-signaal van een Wi-Fi-basisstation reikt soms niet ver genoeg – afhankelijk van de omgeving is het Wi-Fi-signaal in sommige hoekjes in huis te zwak. Wi-Fi-repeaters zoals de FRITZ!Repeater lossen dit op door Wi-Fi daar te brengen waar het nodig is.

Mesh

Met Mesh (Engels voor ‘net’) worden Wi-Fi-omgevingen bedoeld waar meerdere Wi-Fi-componenten – bijvoorbeeld FRITZ!Box en FRITZ!Repeater – zorgen voor een betere Wi-Fi-dekking. In de Mesh-modus gebruiken FRITZ!-apparaten zoals de FRITZ!Repeater en FRITZ!Powerline dezelfde instellingen. Bovendien kunnen Wi-Fi-clients zoals smartphones naar het krachtigste Wi-Fi-netwerk worden gestuurd – voor maximaal internetplezier.

Wi-Fi-standaarden

De eerste Wi-Fi-standaard dateert van 1997 en kon 1 tot 2 Mbit/s verzenden. Sindsdien is er veel gebeurd: Wi-Fi 6 kan tot wel 6 Gbit/s bereiken. Hier vind je de belangrijkste informatie over de Wi-Fi-standaarden en door wie die ontwikkeld worden.

IEEE

Het Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE, meestal uitgesproken als ‘i triple e’) bepaalt een reeks technische standaarden, waaronder de standaarden IEEE 802.3 (LAN) en IEEE 802.11 (Wi-Fi).

802.11

De technische specificaties voor Wi-Fi worden bepaald door het IEEE. De organisatie benoemt de standaarden van de ‘802-familie’ (Wi-Fi) volgens het schema IEEE 802.11a, 802.11n of 802.11ac. In een aantal landen is de korte vorm ‘Wi-Fi AC’ ingeburgerd.

WFA

De Wi-Fi-Alliance (WFA) zorgt voor de verdere ontwikkeling van de Wi-Fi-technologie. Dit is een internationaal samenwerkingsverband van bedrijven en organisaties die zich inzetten om Wi-Fi voor iedereen toegankelijk te maken. De WFA certificeert onder andere draadloze netwerkapparaten die op interoperabiliteit zijn getest.

Wi-Fi 6

Met Wi-Fi 6 wordt voor het eerst een nummeringssysteem voor de Wi-Fi-standaarden gebruikt. De standaard maakt gebruik van een reeks slimme trucs om meerdere apparaten van snelle Wi-Fi te voorzien. Wi-Fi 6 is ontworpen om de beschikbare bandbreedte in het Wi-Fi-netwerk optimaal te verdelen. Meer informatie vind je in de vraagbaak over Wi-Fi 6.

Wi-Fi ac

Wi-Fi ac, daterend uit 2013, zorgt voor hoge Wi-Fi-snelheden in het 5GHz-bereik. Inmiddels is de standaard ook bekend als Wi-Fi 5.

Wi-Fi n

Wi-Fi n of Wi-Fi 4? De namen verwijzen allebei naar hetzelfde: de Wi-Fi-standaard uit 2009 is tegenwoordig nog steeds de ruggengraat voor Wi-Fi in de 2,4GHz-band.

Wi-Fi b, g, a

Deze drie oudere Wi-Fi-standaarden worden tegenwoordig nauwelijks nog gebruikt, maar zorgden in 2010 voor de doorbraak van draadloos internet.

   

Beveiliging in het Wi-Fi-netwerk

Er zijn een aantal processen en technologieën die de beveiliging van Wi-Fi-netwerken waarborgen. De belangrijkste worden hier kort toegelicht.

WPA, WPA2, WPA3

Wi-Fi Protected Access 2 (WPA2) zorgt sinds 2004 voor beveiligde gegevensoverdracht in het Wi-Fi-netwerk. In tegenstelling tot de eerdere standaarden maakt deze encryptiemethode o.a. gebruik van cryptografische sleutels voor extra bescherming tegen aanvallers. In 2018 kondigde de WFA de opvolger WPA3 aan, die o.a. PMF verplicht stelt en zorgt voor verhoogde bescherming tegen zogenaamde ‘woordenboekaanvallen’.

CCMP

Om een apparaat met het Wi-Fi-netwerk te verbinden, moet niet alleen de SSID bekend zijn, maar moet ook een Wi-Fi-netwerksleutel worden ingevoerd. Deze dient als wachtwoord voor de toegang. Bij actuele FRITZ!-producten met Wi-Fi is op het gebied van Wi-Fi-beveiliging de WPA-modus ‘WPA2 (CCMP)’ beschikbaar voor de Wi-Fi-netwerksleutel. Dit is de afkorting voor ‘Counter-Mode/CBC-MAC Protocol’, dat een combinatie van verschillende cryptografische algoritmen gebruikt.

PMF

Zogenaamde ‘Protected Management Frames’ (PMF) bieden extra beveiliging van de Wi-Fi-verbinding in de fase van de verbindingsopbouw.

OWE

Opportunistic Wireless Encryption (OWE) zorgt voor meer veiligheid in Wi-Fi-omgevingen die geen gebruik (willen) maken van wachtwoordbeveiliging, bijvoorbeeld open hotspots. De Wi-Fi-client en het basisstation kunnen OWE gebruiken om een versleuteling van de verstuurde gegevens overeen te komen. OWE wordt soms ook wel ‘Wi-Fi Certified Enhanced Open’ genoemd.

WPS

Wi-Fi-apparaten die het WPS-procedé (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunen, kun je snel en eenvoudig met een druk op de knop of door invoer van de pincode met het Wi-Fi-netwerk van je FRITZ!-product verbinden. De versleutelingsinstellingen van de FRITZ!Box worden dan beveiligd overgedragen naar het Wi-Fi-apparaat en daar permanent opgeslagen.

   

Speciale Wi-Fi-technologieën

Wi-Fi is over het algemeen eenvoudig te gebruiken: selecteer de Wi-Fi-naam in een lijst, voer het wachtwoord en je kunt aan de slag. Om ervoor te zorgen dat dit soepel verloopt, worden er op de achtergrond complexe technologieën gebruikt. Ze worden hier opgesomd ter oriëntatie.

2,4 + 5 GHz

Wi-Fi werkt in twee verschillende frequentiebereiken, rond 2,4 GHz en rond 5 GHz. Goed om weten: in het 2,4GHz-spectrum is het Wi-Fi-bereik het grootst, in het 5GHz-spectrum worden de hoogste snelheden bereikt.

Wi-Fi-kanaal

Het draadloze spectrum voor Wi-Fi-overdracht is opgedeeld in kanalen. Deze zijn meestal 20 MHz breed. Voor hogere snelheden kunnen twee kanalen samen worden gevoegd tot één kanaal van 40 MHz breed.

HE80

‘High Efficiency 80’ betekent dat een kanaalbreedte van 80 MHz wordt ondersteund.

VHT160

Met ‘Very High Throughput 160’ kunnen Wi-Fi-kanalen met een kanaalbandbreedte van 160 MHz worden gebruikt. VHT160 is beschikbaar in de 5GHz-frequentieband bij verbindingen met de nieuwere standaarden Wi-Fi 5 en Wi-Fi 6.

MIMO, MU-MIMO

MIMO is de afkorting van ‘Multiple Input, Multiple Output’. Apparaten die compatibel zijn met MIMO hebben meerdere antennes en kunnen daardoor tegelijkertijd meerdere gegevensstromen verzenden of ontvangen. Dat zorgt voor hogere snelheden. In Single-User-modus (zelden: SU-MIMO) vindt dat plaats tussen een Wi-Fi-client en basisstation. MU-MIMO (Multi-User MIMO) breidt dit uit met de mogelijkheid om naar meerdere Wi-Fi-clients te verzenden.

OFDMA

Orthogonal Frequency Division Multiple Access. Een lastige naam voor een technologie met handige eigenschappen. Dit is een methode waarmee bijvoorbeeld Wi-Fi 6 gegevens verzendt tussen de Wi-Fi-client en het basisstation. Deze technologie vermindert wachttijden en kan in een pakket meerdere clients van data voorzien.

QAM

Kwadratuur-amplitudemodulatie. Nog een lastige afkorting die staat voor een methode voor gegevensoverdracht. Vaak staat er een cijfer voor (bijvoorbeeld 4QAM, 8QAM, 16QAM enz.). Het cijfer geeft aan hoeveel symbolen tegelijkertijd kunnen worden overgedragen. Bijvoorbeeld: 16QAM geeft 16 symbolen weer en verzendt daarmee 4 bit.

DFS

Met name in het 5GHz-spectrum is Wi-Fi niet de belangrijkste gebruiker: radarinstallaties voor de luchtverkeersleiding hebben bijvoorbeeld voorrang. Dynamic Frequency Selection bepaalt hoe een Wi-Fi-basisstation het frequentiebereik controleert op prioritaire gebruikers. Deze controle duurt meerdere minuten. Door Zero Wait DFS kan de band op prioritaire gebruikers worden gecontroleerd en het frequentiebereik zonder wachttijden worden gebruikt.